Rosie zweeg. Ze hoorde de vuurtoren zachtjes snikken. Daar in het hart van de vuurtoren kon ze de pijn en het verdriet van de vuurtoren ten volle voelen.
Na een tijdje vroeg ze: ‘Wat heb jij nodig om jouw vuur vanbinnen weer te laten branden?’ Er ging een rilling door de vuurtoren, Rosie kon het voelen. ‘Ik weet het niet’ zei de vuurtoren. ‘Nou, zoek het dan maar uit’ zei Rosie, ‘want zo kan het niet verder! Ik kom elke dag terug tot je een antwoord weet op die vraag’. En zo gebeurde het. Elke dag beklom de kleine Rosie de rots waar de vuurtoren op stond en glipte door het kleine deurtje naar binnen. Ze vroeg: ‘wat heb je nodig vuurtoren?’ en de vuurtoren antwoordde: ‘ik weet het niet’. Rosie bleef altijd eventjes in de vuurtoren zitten. Soms vertelde ze over haar hond Harry of over de vlinders in de tuin. Maar heel vaak was het de vuurtoren die vertelde: over de meeuwen die voorbij vlogen en hem verhalen over de wereld hadden verteld, over de wind die allerlei heerlijke geuren meebracht, over zijn eenzaam gevoel omdat hij de enige vuurtoren op het eiland was, over de vuurvliegjes die hun lijfjes kwamen opladen wanneer de vuurtoren brandde, over zijn droom om ooit op reis te gaan, over zijn angst om omver te vallen en zo de weg niet langer te kunnen tonen aan de schepen in de buurt, over de zware verantwoordelijkheid die op zijn schouders rustte, over de koude nachten alleen op de uitkijk en over nog zoveel meer. Rosie luisterde vol belangstelling, ze had nooit gedacht dat er zoveel verhalen in 1 vuurtoren konden zitten. Toen Rosie al enkele weken elke dag langsging bij de vuurtoren, begon ze een verschil te merken. Het werd minder kil in het hart van de vuurtoren. De vuurtoren stookte het altijd lekker warm voor de komst van de kleine Rosie, maar je kon zien dat er een gloed bleef hangen. Hoe langer de vuurtoren ‘ik weet het niet’ bleef zeggen, hoe warmer zijn gloed werd. Je kon het zelfs aan zijn buitenkant zien, hij scheen weer iets helderder dan voorheen. “Ik weet wat jij nodig hebt”, zei Rosie op een dag. “Jij hebt het nodig dat mensen jouw hart zien, jouw binnenkant. Je hebt het nodig dat ze zien wie je echt bent… en niet alleen maar wat je kàn. Jij bent zoveel meer dan alleen maar een lichtgever!” Het was alsof er een warme zomerbries door de vuurtoren waaide. Je kon hem waarschijnlijk enkele eilanden verder horen zuchten van opluchting. “Ja, je hebt gelijk” zei hij. Zijn ogen fonkelden. Vele jaren later was er veel veranderd. Het dak van de vuurtoren was omgebouwd tot vogelbroedplaats, de vuurtoren deed vanaf nu ook de weersvoorspellingen voor het eiland en bovendien, hij was niet meer alleen. De eilandbewoners hadden een tweede vuurtoren gebouwd, aan de andere kant van het eiland, zodat de zware taak om het eiland te beschermen verdeeld kon worden. De vuurtoren zette zijn deurtje vaker open voor de eilandbewoners, die langskwamen om hun verhaal te vertellen of om naar de verhalen van de vuurtoren te luisteren. En de vuurtoren vertelde wat hij nodig had en scheen helderder dan ooit tevoren. Aan de slag met dit verhaal: Teken jezelf als vuurtoren. - Teken in het hart van de vuurtoren jouw vuur! Waarvan ga jij in vuur en vlam staan? Waarvan gaat jouw hart sneller kloppen? - Schrijf rond de vuurtoren op waarin jij gezien wordt door anderen? Waarvoor wordt je gewaardeerd? - Teken een deurtje aan de vuurtoren: Voor wie kan jij de deur naar je hart op een kiertje zetten? Wie kan er jouw hart raken of van wie zou je dat graag willen? Op een afgelegen eiland, hier ver vandaan, stond een vuurtoren. De vuurtoren, die geschilderd was in allerlei prachtige kleuren, werd door de eilandbewoners op handen gedragen. Elke avond bracht een bewoner een mooie bos bloemen om het ‘licht’ van de vuurtoren te eren en elk jaar stond de toren in het middelpunt van de belangstelling tijdens de ‘vuurfeesten’. De toren werd geboend en geschrobd, soms versierd met linten en slingers, omarmd, geknuffeld en graag gezien… en vooral, hij werd geprezen en geëerd voor zijn prachtige licht dat al zovele schepen veilig naar huis had gebracht.
Alles was vredig en rustig, tot de vuurtoren plots zijn helderheid begon te verliezen. Hij scheen nog wel, maar telkens minder helder als voorheen. Er werden techniekers en vuurspecialisten ingeschakeld, maar geen van hen kon achterhalen wat er met de vuurtoren aan de hand was, laat staan hem repareren. De eilandbewoners waren ten einde raad. Hun geliefde vuurtoren was aan het uitdoven…en ze konden er niets aan doen. Op een dag ontsnapte de kleine Rosie even aan de aandacht van haar mama. In haar blauwe kleedje met witte wolkjes huppelde ze over het eiland en klom op de vuurtoornrots. Vol bewondering keek ze omhoog naar de grote, statige vuurtoorn. ‘Klik, klik’ hoorde Rosie. Ze keek verbaasd om zich heen, waar kwam dat geluid vandaan? Ter hoogte van haar voet zag ze een klein deurtje tevoorschijn komen. Rosie schrok, maar al snel won haar nieuwsgierigheid het op haar angst. Ze kroop door het deurtje naar binnen. Rosie zuchtte diep. Er zaten bruine vlekken op haar knieën en op de zoom van haar kleedje. Haar mama zou niet blij zijn. Ze keek om zich heen en zag een ladder die naar de top van de vuurtoren leidde. Trede per trede klom ze naar boven. Toen ze boven aan de ladder kwam, in het hart van de vuurtoren waar het licht altijd scheen… schrok Rosie enorm. Het was er koud, donker en vochtig en allesbehalve licht en vurig zoals ze had verwacht. “Hoe kan dat nu toch” vroeg Rosie zich af. Ze gingen op de grond zitten en dacht na. “Wat is er toch met jou aan de hand vuurtoren?” Uit het donker klonk een hese stem: “Ik heb het koud vanbinnen”. Haast fluisterend en onverstaanbaar. “Wat?” vroeg Rosie. “Ik heb het koud vanbinnen” klonk het iets luider. Het moest de stem van de vuurtoren wel zijn. “Ik heb al die jaren zo hard mijn best gedaan om te stralen en te schijnen… elke dag heb ik het beste van mezelf gegeven, maar ik kan niet meer. Het heldere licht aan mijn buitenkant, komt al lang niet meer overeen met de donkerheid en leegte die ik vanbinnen voel.” Het bleef een poosje stil. “Maar waarom?” vroeg het meisje. “Omdat ik zo bang ben om jullie teleur te stellen”, antwoordde de vuurtoren. Aan de slag met dit verhaal: Sta eens stil bij jouw binnen- en buitenkant. -Neem een schoendoos: bekleed de buitenkant van de schoendoos met kleuren, beelden, materialen die weergeven hoe jij jezelf aan de buitenwereld presenteert. - Bekleed de binnenkant van de schoendoos met kleuren, beelden, materialen die weergeven hoe jij je vanbinnen voelt. - Bekijk je doos eens vanop afstand, wat valt er op? Komen je binnen- en buitenkant overeen? - Staat je doos open? Is je binnenkant zichtbaar? Voor wie wel? Voor wie niet? |
AuteurCindy Celis Archieven
February 2022
Categorieën
All
|