Op een afgelegen eiland, hier ver vandaan, stond een vuurtoren. De vuurtoren, die geschilderd was in allerlei prachtige kleuren, werd door de eilandbewoners op handen gedragen. Elke avond bracht een bewoner een mooie bos bloemen om het ‘licht’ van de vuurtoren te eren en elk jaar stond de toren in het middelpunt van de belangstelling tijdens de ‘vuurfeesten’. De toren werd geboend en geschrobd, soms versierd met linten en slingers, omarmd, geknuffeld en graag gezien… en vooral, hij werd geprezen en geëerd voor zijn prachtige licht dat al zovele schepen veilig naar huis had gebracht.
Alles was vredig en rustig, tot de vuurtoren plots zijn helderheid begon te verliezen. Hij scheen nog wel, maar telkens minder helder als voorheen. Er werden techniekers en vuurspecialisten ingeschakeld, maar geen van hen kon achterhalen wat er met de vuurtoren aan de hand was, laat staan hem repareren. De eilandbewoners waren ten einde raad. Hun geliefde vuurtoren was aan het uitdoven…en ze konden er niets aan doen. Op een dag ontsnapte de kleine Rosie even aan de aandacht van haar mama. In haar blauwe kleedje met witte wolkjes huppelde ze over het eiland en klom op de vuurtoornrots. Vol bewondering keek ze omhoog naar de grote, statige vuurtoorn. ‘Klik, klik’ hoorde Rosie. Ze keek verbaasd om zich heen, waar kwam dat geluid vandaan? Ter hoogte van haar voet zag ze een klein deurtje tevoorschijn komen. Rosie schrok, maar al snel won haar nieuwsgierigheid het op haar angst. Ze kroop door het deurtje naar binnen. Rosie zuchtte diep. Er zaten bruine vlekken op haar knieën en op de zoom van haar kleedje. Haar mama zou niet blij zijn. Ze keek om zich heen en zag een ladder die naar de top van de vuurtoren leidde. Trede per trede klom ze naar boven. Toen ze boven aan de ladder kwam, in het hart van de vuurtoren waar het licht altijd scheen… schrok Rosie enorm. Het was er koud, donker en vochtig en allesbehalve licht en vurig zoals ze had verwacht. “Hoe kan dat nu toch” vroeg Rosie zich af. Ze gingen op de grond zitten en dacht na. “Wat is er toch met jou aan de hand vuurtoren?” Uit het donker klonk een hese stem: “Ik heb het koud vanbinnen”. Haast fluisterend en onverstaanbaar. “Wat?” vroeg Rosie. “Ik heb het koud vanbinnen” klonk het iets luider. Het moest de stem van de vuurtoren wel zijn. “Ik heb al die jaren zo hard mijn best gedaan om te stralen en te schijnen… elke dag heb ik het beste van mezelf gegeven, maar ik kan niet meer. Het heldere licht aan mijn buitenkant, komt al lang niet meer overeen met de donkerheid en leegte die ik vanbinnen voel.” Het bleef een poosje stil. “Maar waarom?” vroeg het meisje. “Omdat ik zo bang ben om jullie teleur te stellen”, antwoordde de vuurtoren. Aan de slag met dit verhaal: Sta eens stil bij jouw binnen- en buitenkant. -Neem een schoendoos: bekleed de buitenkant van de schoendoos met kleuren, beelden, materialen die weergeven hoe jij jezelf aan de buitenwereld presenteert. - Bekleed de binnenkant van de schoendoos met kleuren, beelden, materialen die weergeven hoe jij je vanbinnen voelt. - Bekijk je doos eens vanop afstand, wat valt er op? Komen je binnen- en buitenkant overeen? - Staat je doos open? Is je binnenkant zichtbaar? Voor wie wel? Voor wie niet? Comments are closed.
|
AuteurCindy Celis Archieven
February 2022
Categorieën
All
|